Aanleiding 
2021 kwamen Pauli (mijn partner) en ik Evert van Hemert en zijn vrouw Anna tegen op een verjaardagsfeest van vrienden. We kwamen aan de praat, het was gezellig. Dat Evert geen doorsnee Nederlandse burger was, viel gelijk op. Flamboyant, bourgondisch, luidruchtig, eigenzinnig, groot ego, opvallende verschijning, maar ook goudeerlijk, attent, oprecht, zorgzaam, geen prietpraat en gezeur. We hadden eerder al wat beelden van hem gezien waaruit direct bleek dat we hier met een vakman te maken hadden. Anna en Evert bleken vlakbij te wonen, in Kolderwolde. Zo nu en dan spraken we af en zagen we zijn atelier en tentoonstellingsruimte aan huis, die hij voor een deel ook zelf had gebouwd. 
 
We waren onder de indruk van zijn werk, zijn werklust, creativiteit en gedrevenheid als schilder en beeldhouwer. We voelden een sterke verwantschap. Op één van die koffie momenten bij Anna en Evert, zei Evert ineens vanuit het niets:
‘Hoite, je moet een Requiem voor me maken, voor 5 tuba’s en het moet 5 minuten duren’ 
Het werd even stil…..
‘Stop, wacht even, wat is hier aan de hand, hoezo een Requiem?’ 
‘Ik ga dood en wil graag dat jij een Requiem voor mij schrijft’.
‘Hoezo ga jij dood?’. 
‘Ik heb kanker en maak het niet lang meer’. 
‘Ik weet niet of ik dat doe’ was mijn antwoord nadat de consequentie van zijn vraag tot me doordrong. Maar op weg naar huis hoorde ik van alles in mijn hoofd rondspoken en wist: hier zit ik aan vast. Een week later zei ik tegen Evert: ‘Oke ik schrijf dat stuk, maar het wordt een stuk voor 3 tuba’s en 5 pauken. En het wordt een stuk van 15 minuten; Je laat niet 4 musici komen voor 5 minuten’.
Dat ik dat bepaalde was voor Evert even nieuw, hij was niet gewend dat een ander bepaalde wat er zou gebeuren. Maar na enige uitleg stemde hij in en was benieuwd wat het zou worden.
‘Je wordt nog eens beroemd door mij’ zei hij nog om toch de aandacht weer naar zich toe te trekken. ‘Misschien is het wel andersom’, gaf ik hem terug. 
We respecteerden elkaar in ons ambacht als cultuurmakers. Het woord kunstenaar kwam daarbij niet over onze lippen. Of het kunst is waar wij mee bezig zijn mag een ander bepalen, wij waren aan het werk en wisten van elkaar dat door gedisciplineerde arbeid dingen tot stand kwamen en daar waren wij dagelijks mee bezig.
 
Vlak voor zijn overlijden vorig jaar juli heeft Evert tijdens de CD opname het stuk nog kunnen horen. Hij was content en vond het mooi zei hij.
 
Over het Requiem 
Het Requiem bestaat uit 5 delen met korte fragmenten voorafgaand aan elk deel. Deze fragmenten dienen als inleiding of overgang naar een nieuw deel. De delen sluiten gelijk op elkaar aan. Een opzet zoals Moessorgski’s  ‘Schilderijententoonstelling’, waarin een muzikaal fragment de tijd overbrugt, terwijl de bezoeker van de ene naar het andere schilderij wandelt.
 
Everts Requiem begint met dit korte fragment. Forte!! met de deur in huis, met gestrekt been, zoals Evert dat zou doen. Gelijk aanwezig, in vol ornaat, de volle aandacht naar zich toetrekkend, direct gevolgd door maten van inkeer en bedachtzaamheid, van zachtmoedigheid. Evert was alles of niets, verstild tijdens zijn werkuren en luidruchtig in gezelschap. Hij zocht de grenzen van zijn bestaan. Dit korte fragment gaat over in het eerste deel van het Requiem 
 
deel 1 
Een deel waarin het besef komt dat het leven eindig is.
 
De beweging in de muziek symboliseert de voortgang van het leven en de samenklank en dynamiek geven de gemoedstoestand van afscheid weer. Dit deel gaat naadloos over in deel 2.
 
deel 2  ‘Berend Botje’ 
Indertijd kreeg ik een boekje van Evert en Anna met werk van Evert en daarbij recepten van goede maaltijden en wat je erbij zou moeten drinken. In het boekje trokken twee schildererijen mijn aandacht. Het ene was ‘Berend Botje’ waarvan Evert nog een tweede exemplaar had willen maken voor zijn dood. Dit exemplaar is helaas niet afgekomen, maar Anna heeft mij deze ‘unvollendete’ cadeau gedaan. Hoe hij in een paar houtskoolvegen en streepjes een perfecte sfeer en beweging van het bootje en de zeilen weergeeft: de meester spreekt.
Klompje zeilen was in onze kindertijd een speciale activiteit. Je maakte een bootje met mast, zwaarden en een roertje van een afgedankte klomp die eigenlijk al doorgesleten was aan de onderkant en daardoor niet meer gebruikt kon worden. Moeder naaide dan het zeiltje. Het bijzondere was dat het bootje eenmaal losgelaten op een groot water haar eigen gang ging. En of het terugkwam was dan ook altijd de vraag, meestal niet. Everts laatste gang.
 
Berend Botje ging uit varen
Met zijn bootje naar Zuidlaren
De weg was recht, de weg was krom
Nooit kwam Berend Botje weerom
 
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven
Waar is Berend Botje gebleven?
Hij is niet hier, hij is niet daar
Hij is naar Amerika
 
Ik kon het beeld van ‘Berend Botje’ die niet terugkeert niet meer los koppelen van Evert die uit ons leven is weggezeild in zijn klompje. Daarom wilde ik deze melodie in zijn Requiem verwerken. Daarbij komt dat de melodie van Berend Botje een hele bijzondere is. 
Karakteristiek is de eerste sprong van een grote sext. Wat zo bijzonder is aan deze sprong, is dat het start op het zware deel van de maat. De meeste melodieën die zo beginnen starten met een opmaat, zoals My Bonnie is over the ocean. Wat je hoort in de muziek is de beweging van het bootje op de golven die langzaam maar zeker van ons wegdrijft.
 
Hierna hoor je weer het korte fragment met de karakteristieken van Everts persoonlijkheid. 
 
deel 3 ‘Everts Aukjes‘ 
Everts ‘Aukjes’ zijn bronzen beelden van welgeschapen, maar ook sierlijk, schaatsende vrouwspersonen. Beelden die hij met Anna aan elk van de 11 steden van Friesland heeft geschonken. Volumineuze vrouwelijke figuren sierlijk schaatsend en vrolijk zwierend over het ijs. Ik weet dat verschillende gezette dames Evert eerden om zijn prachtige volumineuze vrouwenbeelden. Evert vond dat mooi en verbeeldde graag die schoonheid.
 
In de muziek hoor je een wals. Omdat dit gespeeld wordt door 3 tuba’s zie je zijn volumineuze Aukjes zwieren en schaatsen over de oneindige ijsvlakten van Friesland.
Soms gaat de wals even mank en klopt er iets niet in het metrum; dan struikelt Aukje even. 
Soms komt er melodisch een flard van het carnavalslied ‘Brabantse nachten zijn lang’ langs.
Het leven in zijn volheid leven dat was Everts motto. Ook in dit deel zie je Aukje, zoals Evert, langzaam maar zeker verdwijnen achter de horizon.
 
Hierna volgt weer het korte fragment als overgang. 
 
deel 4  ‘Gloria Victoria’
Een indrukwekkend schilderij van een volumineuze naakte vrouw met trompet, zittend op een groot paard met sierlijke dunne poten waardoor je het gevoel krijgt dat hij danst en net als de Aukjes luchtig door het leven zwiert.
 
Evert was een verwoed paardrijder. Hij hield ervan om over het Bloemendaalse strand te galopperen met zijn haren in de wind. Hij vertelde me dat hij dan het beginthema van Wagners opera Tannhauser luidkeels over het strand schalde. Vandaar dat op het hoogtepunt van dit deel deze melodie langskomt. En ook nu weer hoor en zie je door de muziek Evert langzaam maar zeker op zijn galopperend paard verdwijnen achter de horizon.
 
deel 5 
Het deel van afscheid 
Op een thema in de baslijn en een steeds terugkerend ritme in de pauken, hoor je muzikale motieven uit het eerste deel en flarden van ‘Berend Botje’ terugkeren. En ook nu, maar nu definitief, verdwijnt Evert door het stoppen van de muziek. Om nooit meer te verdwijnen in onze herinneringen.
 
 
Hoite Pruiksma